📧 **Bijgewerkt nieuwsbriefartikel**
*Dit artikel werd oorspronkelijk gepubliceerd in onze wekelijkse nieuwsbrief en is vervolgens bijgewerkt met ontwikkelingen in 2025, waaronder de baanbrekende arresten Bartz v. Anthropic, Kadrey v. Meta, Disney v. Midjourney en Thomson Reuters v. Ross Intelligence.*
**Laatste update:** [juli 2025].
Het snijvlak van kunstmatige intelligentie en auteursrecht is uitgegroeid tot een van de meest complexe en snelst evoluerende gebieden in het moderne juridische landschap. Het jaar 2025 markeerde een historisch keerpunt met de eerste inhoudelijke uitspraken die opnieuw definiëren hoe AI-gegenereerde inhoud wordt behandeld vanuit auteursrechtelijk perspectief.
De historische uitspraken van 2025: een gefragmenteerde jurisprudentie
Het verwoestende precedent: Thomson Reuters tegen Ross Intelligence
11 februari 2025 markeerde een keerpunt in de AI-wetgeving toen rechter Stephanos Bibas de eerste uitspraak deed waarin hij de verdediging van fair use in AI-opleidingen categorisch afwees.
In Thomson Reuters Enterprise Centre GmbH v. Ross Intelligence Inc. oordeelde de rechtbank dat het gebruik van auteursrechtelijk beschermde headnotes om een AI-systeem te trainen geen fair use is.
De kern van de beslissing: Ross Intelligence had de headnotes van Westlaw (de eigen juridische brieven van Thomson Reuters) gebruikt om zijn eigen concurrerende AI-zoekmachine te trainen. De rechtbank benadrukte dat Ross een directe 'marktvervanger' voor Westlaw creëerde, wat doorslaggevend was tegen fair use.
Zoals rechter Bibas schreef: "Het publiek heeft geen recht op de juridische analyses van Thomson Reuters. Auteursrechten moedigen mensen aan om dingen te ontwikkelen die de samenleving helpen, zoals goede juridische onderzoeksinstrumenten."
De dubbele veroordeling van juni 2025: een juridische paradox
Slechts twee dagen na elkaar, in juni 2025, vaardigden twee federale rechtbanken in Californië schijnbaar tegenstrijdige uitspraken uit die de AI-industrie schokten.
Bartz v. Anthropic (23 juni 2025): Rechter William Alsup oordeelde dat Claude's training op legaal gekochte boeken fair use is, en noemde het proces 'spectaculair transformatief'. Hij veroordeelde Anthropic echter voor het downloaden van meer dan 7 miljoen boeken van piratensites zoals LibGen en Pirate Library Mirror, en oordeelde dat deze illegale aankoop niet beschermd wordt door fair use. De uitspraak creëert een cruciaal onderscheid: training kan fair use zijn, maar alleen als het materiaal legaal verkregen is.
Kadrey v. Meta (25 juni 2025): Rechter Vince Chhabria oordeelde dat LLaMA's training van boeken van auteurs fair use vormde, maar om andere redenen dan in Anthropic. De auteurs (waaronder Sarah Silverman en Ta-Nehisi Coates) konden niet bewijzen dat de AI van Meta daadwerkelijk hun werken op de markt verving of concrete economische schade veroorzaakte. In zijn beslissing bekritiseerde rechter Chhabria impliciet de nadruk die rechter Alsup legde op de 'transformatieve' aard van AI en benadrukte in plaats daarvan dat de cruciale factor bewijs van daadwerkelijke economische schade zou moeten zijn.
Hollywood gaat de strijd aan: Disney en Universal tegen Midjourney
In juni 2025 deden ook Hollywoodgiganten hun intrede in de juridische AI-oorlog. Disney en Universal dienden een aanklacht in tegen Midjourney, wat de eerste keer is dat Hollywood Majors een AI-bedrijf aanklagen wegens schending van het auteursrecht.
The Weight of Giants: De 110 pagina's tellende rechtszaak beschuldigt Midjourney van het stelen van "talloze" auteursrechtelijk beschermde werken om haar software te trainen, waaronder iconische personages als Darth Vader, Homer Simpson en Shrek. Zoals TIME rapporteerde, ligt het belang van deze zaak in de grootte, invloed en middelen van Disney en Universal: "Hoe meer deze pijlers van de Amerikaanse economie zich in de strijd mengen, hoe moeilijker het wordt om de eenvoudige waarheid hier te negeren."
De 'Virtuele Distributiemachine': De rechtszaak beschrijft Midjourney als een 'virtuele distributiemachine die eindeloze, ongeautoriseerde kopieën genereert' van de werken van Disney en Universal. Met meer dan 20 miljoen geregistreerde gebruikers en $300 miljoen aan inkomsten in 2024, is Midjourney een van de grootste AI-beeldengenerators ter wereld.
Andersen versus Stability AI: de evolutie gaat verder
De kunstenaarsgroep onder leiding van Sarah Andersen boekte opnieuw belangrijke overwinningen toen rechter William Orrick hun aanklachten wegens inbreuk op hun auteursrecht toeliet tegen bedrijven als Stability AI en Midjourney. De kunstenaars beweerden dat deze bedrijven illegaal kopieën van hun kunstwerken hadden opgeslagen in trainingsdatasets zonder toestemming of compensatie.
De fundamentele tegenstrijdigheid: Dit geval benadrukt de inherente paradox van generatieve AI: modellen zijn ontworpen om menselijke creativiteit te imiteren, maar kunnen dit alleen doen door menselijk werk te consumeren.
De ethische benadering van Adobe: Licentie vs. eerlijk gebruik
Terwijl andere technologiereuzen worden geconfronteerd met rechtszaken over schending van auteursrecht, probeerde Adobe zichzelf te positioneren als het 'ethische' alternatief met zijn Firefly AI. Adobe bouwde zijn marketingstrategie en productdifferentiatie op rond het concept van 'commercieel veilige AI', die voornamelijk wordt getraind op afbeeldingen die zijn gelicentieerd van Adobe Stock en inhoud uit het publieke domein.
De belofte van ethiek: Adobe onderscheidde Firefly van concurrenten als Midjourney en DALL-E door te benadrukken dat het model alleen wordt getraind op gelicentieerde content en controversiële internetscraping vermijdt. Het bedrijf implementeerde ook technologieën zoals Content Credentials om makers in staat te stellen een 'Niet Trainen' tag aan hun werk toe te voegen.
Complexe realiteit: onthullingen door Bloomberg in april 2024 toonden echter aan dat ongeveer 5% van de trainingsdataset van Firefly afbeeldingen bevatte die door concurrerende AI waren gegenereerd, waaronder Midjourney. Binnen Adobe Stock zijn 57 miljoen afbeeldingen expliciet gelabeld als AI-gegenereerd, wat neerkomt op 14 procent van de totale database.
Adobe's verdediging: Adobe heeft gereageerd dat alle afbeeldingen in Adobe Stock, inclusief afbeeldingen die door AI zijn gegenereerd, een 'rigoureus moderatieproces' doorlopen om er zeker van te zijn dat ze geen intellectueel eigendom, merken of herkenbare karakters bevatten. Het bedrijf stelt dat deze aanpak ethischer is dan die van concurrenten die volledig ongelicenseerde data gebruiken.
Het voordeel voor de eindgebruiker: Adobe's aanpak resulteert in de mogelijkheid om Firefly-gegenereerde content te gebruiken met minder blootstelling aan juridische risico's of inbreuk op auteursrechten. Zelfs in een context waar tegenstrijdigheden en grijze gebieden opduiken, is Adobe's inzet voor transparantie, content moderatie en respect voor de rechten van artiesten een toegevoegde waarde.
De jurisprudentiële versnippering van 2025
2025 onthulde een sterk verdeelde jurisprudentie die de inherente complexiteit weerspiegelt van het toepassen van wetten uit de 20e eeuw op technologieën uit de 21e eeuw.
Het legale verwervingsparadigma: Alle arresten zijn het eens over een fundamenteel principe: het onderscheid tussen legale en illegale verwerving van trainingsmateriaal. Zelfs wanneer het latere gebruik fair use kan zijn, blijft het downloaden van illegaal materiaal illegaal en kan dit leiden tot aparte aansprakelijkheid.
De strijd om de vierde factor: De beslissingen identificeerden de vierde factor van eerlijk gebruik (marktimpact) als het nieuwe juridische strijdtoneel. Terwijl Thomson Reuters won door duidelijke marktvervanging aan te tonen, slaagden de Bartz en Kadrey zaken er niet in om concrete economische schade aan te tonen.
Het probleem van probatio diabolica: er ontstaat een procedurele paradox: hoe kunnen auteurs marktschade van AI-systemen bewijzen als de impact wijdverspreid en moeilijk te kwantificeren is? We zijn getuige van de opkomst van een systeem waarin bescherming afhangt van het vermogen om wiskundig te bewijzen wat vaak intuïtief voor de hand ligt.
Acteurs staan voor de digitale afgrond
De auteursrechtcrisis in het AI-tijdperk heeft vooral gevolgen voor de acteerwereld, waar de identiteit van de performer centraal staat. De mogelijkheid om gelijkenissen, stemmen en acteerstijlen te klonen verandert het concept 'optreden' snel van een unieke creatieve handeling in een potentieel repliceerbaar sjabloon.
De ontbinding van interpretatie: Als een acteur digitaal kan worden nagemaakt, wat blijft er dan over van de kunst van het interpreteren? Studio's hebben al laten zien dat ze overleden acteurs kunnen laten herrijzen en bestaande interpretaties digitaal kunnen manipuleren. De hamvraag is niet zozeer of dit technisch mogelijk is, maar of het de essentie behoudt van wat een voorstelling betekenisvol maakt.
Het precedent van 'Here': De film 'Here', waarin volledige digitale recreaties van Tom Hanks en Robin Wright voor hoofdrollen werden gebruikt, vertegenwoordigt een model van geautoriseerd gebruik. De productie verkreeg expliciete toestemming en betaalde de rechten aan de betrokken acteurs, waardoor een commercieel precedent van consensueel gebruik ontstond. Dit benadrukt dat het probleem niet noodzakelijkerwijs de technologie zelf is, maar de toestemming en compensatie van de artiesten van wie het werk en beeld wordt gebruikt.
Disney's agenda inzake digitale replica's: veelzeggend is dat Disney ook een van de voorstanders is van de NO FAKES Act, de voorgestelde federale wet om stem- en gelijkenisacteurs te beschermen tegen ongeoorloofde AI-replica's. Dit toont een gecoördineerde strategie: acteurs beschermen tegen ongeoorloofde digitale replica's en tegelijkertijd het ongeoorloofde gebruik van bestaande intellectuele eigendom bestrijden.
De paradox van de omgekeerde waarde: Er heeft zich een merkwaardig economisch fenomeen voorgedaan: de beroemdste acteurs met een gevestigde carrière (dus met voldoende materiaal beschikbaar voor AI-training) zijn paradoxaal genoeg het meest kwetsbaar voor algoritmische vervanging. Juist door hun succes zijn ze een makkelijk doelwit voor ongeoorloofd klonen, waardoor de traditionele waardecurve van artistieke carrières wordt omgekeerd.
Europa als regelgevend tegenwicht: de AI-wet in actie
Terwijl de VS door het doolhof van fair use navigeert, heeft Europa gekozen voor een radicaal andere aanpak met de AI Act, die in augustus 2024 van kracht werd en nu actief wordt geïmplementeerd.
De verplichte transparantierevolutie: DeAI-wet verplicht aanbieders van algemene AI-modellen om een 'voldoende gedetailleerd overzicht' openbaar te maken van de gegevens die zijn gebruikt voor de training, met inbegrip van auteursrechtelijk beschermd materiaal. In januari 2025 heeft de Europese Commissie een sjabloon gepubliceerd om aanbieders te helpen bij het opstellen van de vereiste samenvatting.
De pijlers van de AI-wet:
- Transparantie: bedrijven moeten de bronnen van hun trainingsgegevens bekendmaken
- Eerbiediging van het auteursrecht: verplichting om de EU-wetgeving inzake auteursrecht te respecteren, ongeacht waar de training plaatsvindt
- Opt-out: respect voor de voorkeuren van houders van rechten die hun weigering kenbaar maken
De extraterritoriale werking: De AI-wet is van toepassing op elke verkoper die een AI-model op de EU-markt brengt, 'ongeacht de jurisdictie waarin de handelingen die relevant zijn voor het auteursrecht plaatsvinden'. Dit kan in conflict komen met de Amerikaanse jurisprudentie over fair use.
Het nieuwe verslag van het US Copyright Office (2025)
In januari 2025bracht hetUS Copyright Office deel 2 uit van zijn rapport over AI, waarin cruciale verduidelijkingen worden gegeven over de beschermbaarheid van door AI gegenereerde werken.
De Bevestigde Grondbeginselen:
- Alleen werken met expressieve elementen bepaald door een menselijke auteur kunnen worden beschermd door auteursrecht
- Alleen aanwijzingen geven is niet voldoende voor auteursrechtelijke bescherming
- AI-ondersteuning bij creatie voorkomt niet automatisch beschermbaarheid
- Volledig AI-gegenereerde werken kunnen niet auteursrechtelijk beschermd worden
De mythe van originaliteit opnieuw bekeken: Het rapport bevestigt hoe kunstmatig het concept van 'originaliteit' is in de moderne auteursrechtwetgeving. Wat onderscheidt nu echt een kunstenaar die een selectie maakt uit duizenden AI-outputs van een programmeur die een selectie maakt uit duizenden algoritmen? Het juridische onderscheid lijkt meer ideologisch dan praktisch, maar toch blijft het cruciaal bij het bepalen van wat auteursrechtelijk beschermd kan worden.
Internationale perspectieven: wereldwijde divergentie
China: Een rechtbank in Peking erkende in november 2023 auteursrechtelijke bescherming voor een door AI gegenereerde afbeelding, mits deze originaliteit vertoont en menselijke intellectuele inspanning weerspiegelt. Dit staat in contrast met de meer restrictieve aanpak van de VS.
Tsjechische Republiek: In 2024 deed een Tsjechische rechtbank de eerste Europese uitspraak over auteursrechten die door AI zijn gegenereerd, waarbij bescherming werd geweigerd voor een afbeelding die was gemaakt via prompts, wat in lijn is met het standpunt van het Amerikaanse Copyright Office.
Mondiale wetgevende hypocrisie: Het is interessant dat westerse rechtssystemen weigeren om rechten toe te kennen aan door AI gegenereerde werken, terwijl ze tegelijkertijd toestaan dat menselijke werken door diezelfde systemen worden 'verslonden'. We zijn getuige van een dubbele standaard: menselijke werken worden als heilig beschouwd wanneer ze worden gecreëerd, maar zijn vervangbaar wanneer ze worden geconsumeerd door AI.
Het debat over fair use: de nieuwe grens
AI-bedrijven beroepen zich steeds vaker op het argument van 'transformatief gebruik', maar de 2025-arresten hebben de grenzen van deze strategie laten zien.
De illusie van transformatie: Het argument van 'transformatief gebruik' blijkt een handige juridische fictie te zijn wanneer het op industriële schaal wordt toegepast. De waarheid is dat AI's werken niet zozeer 'transformeren' als wel verteren en recyclen. Rechters beginnen dit onderscheid te begrijpen - zoals aangetoond in de zaak Thomson Reuters - wanneer het commerciële gebruik duidelijk en direct is, maar hebben nog steeds moeite om te verwoorden waarom precies menselijk leren van beschermde werken acceptabel is en kunstmatig leren niet.
De nieuwe doorslaggevende factoren:
- Legale vs. illegale verwerving van trainingsmateriaal
- Directe marktvervanging vs. creëren van nieuwe markten
- Concreet bewijs van economische schade vs. theoretische schade
- 
Aansprakelijkheidsrisico's voor eindgebruikers en ontwikkelaars
De Andersen-zaak bepaalde dat eindgebruikers aansprakelijk kunnen zijn als AI-outputs te veel lijken op trainingsgegevens, maar de 2025-arresten hebben dit landschap verder gecompliceerd.
De onmogelijke kennislast bijgewerkt: Hoe kan een eindgebruiker de inhoud van trainingsdatasets met miljarden afbeeldingen kennen, vooral nu de AI-wet transparantie vereist maar Amerikaanse leveranciers hier mogelijk niet aan voldoen? We creëren een systeem waarin de gemiddelde gebruiker boetes riskeert voor overtredingen die hij niet kan voorzien of vermijden, in een inconsistente grensoverschrijdende regelgevingsomgeving.
P.S. - De Frankensteinparadox bijgewerkt: Net als in het geval van Dr. Frankenstein - die de schepper is en niet het schepsel, een veelgemaakte fout onder degenen die Mary Shelley's werk niet hebben gelezen - bevinden we ons in een versterkte paradox: de gebruiker die AI gebruikt wordt behandeld als het 'monster' dat verantwoordelijk is voor de schendingen, terwijl de echte 'dokters' die deze systemen hebben gemaakt en getraind op andermans gegevens vaak ontsnappen aan juridische consequenties. De 2025 vonnissen laten zien dat zelfs wanneer bedrijven verantwoordelijk worden gehouden, dit vaak alleen is voor de meest flagrante aspecten (zoals de piraterij van Anthropic), niet voor het systematische gebruik van beschermd materiaal. Een verdere demonstratie van hoe culturele oppervlakkigheid ook wordt weerspiegeld in onze interpretatie van aansprakelijkheid in het digitale tijdperk.
Implicaties voor de industrie en toekomstige richtingen
De 2025 zaken hebben de vraag naar gelicenseerde trainingsdatasets versneld. Grote mediabedrijven onderhandelen nu over overeenkomsten voor het delen van inkomsten die het ASCAP/BMI-model van de muziekindustrie weerspiegelen.
De heterogenese van einden bevestigd: Paradoxaal genoeg zijn rechtszaken die worden aangespannen om individuele makers te beschermen in het voordeel van grote, gestructureerde bedrijven die zich complexe licentieovereenkomsten kunnen veroorloven. Vonnissen in 2025 hebben aangetoond dat het vermogen om concrete economische schade te bewijzen - vaak buiten de middelen van individuele makers - cruciaal is geworden voor juridisch succes. De toetreding van Disney en Universal verandert echter de dynamiek: deze giganten hebben zowel de middelen om langdurige juridische gevechten te voeren als de invloed om media- en politieke aandacht te krijgen.
De groeiende licentiemarkt: Thomson Reuters, Getty Images en andere grote contentbedrijven zijn nu actief bezig hun archieven te gelde te maken als trainingsgegevens, waardoor een nieuwe markt ontstaat die kleinere, onafhankelijke makers zou kunnen uitsluiten. De toetreding van Disney en Universal zal deze trend waarschijnlijk versnellen, waarbij de filmindustrie waarschijnlijk "het gebruik van AI-modellen op basis van gelicentieerde content zal versnellen" zodra er juridische duidelijkheid is.
De les van Adobe: De Adobe-zaak toont aan dat zelfs de meest schijnbaar ethische aanpak tekortkomingen kan vertonen. Het is echter een oprechte poging om een balans te vinden tussen AI-innovatie en respect voor de rechten van makers. Zoals Adobe verklaarde: "Ons doel is om generatieve AI te bouwen die makers in staat stelt om hun talenten te gelde te maken" - een principe dat in schril contrast staat met de 'eerst nemen, dan vragen'-aanpak van veel concurrenten.
Het Adobe vs. Concurrenten model: Terwijl bedrijven zoals Anthropic en Meta zichzelf verdedigen in de rechtszaal voor het gebruik van illegale inhoud, heeft Adobe op zijn minst geprobeerd om een licentiekader te creëren. Deze aanpak, hoewel niet perfect, kan dienen als model voor toekomstige regelgeving die transparantie en compensatie voor makers vereist.
Conclusie: Navigeren door de onzekerheid na 2025
De toekomst van menselijke creativiteit in het tijdperk na 2025 De huidige juridische strijd gaat niet alleen over intellectueel eigendom, maar ook over de betekenis van menselijke creativiteit in het tijdperk van AI. De 2025 uitspraken hebben geprobeerd om een steeds kunstmatiger onderscheid tussen menselijke en kunstmatige creativiteit in stand te houden, maar hebben ook de praktische grenzen van deze benadering blootgelegd.
Fragmentatie als het nieuwe normaal: In plaats van duidelijkheid heeft 2025 een lappendeken van jurisprudentiële beslissingen opgeleverd die fundamenteel verschillende benaderingen weerspiegelen. Convergentie over sommige principes (illegaliteit van piraterij, belang van de impact op de markt) gaat gepaard met grote meningsverschillen over fundamentele kwesties.
Het echte opkomende probleem: De 2025 uitspraken hebben laten zien dat de vraag niet langer is of AI inbreuk kan maken op het auteursrecht, maar of nationale rechtssystemen snel genoeg samenhangende kaders kunnen ontwikkelen om een exponentieel ontwikkelende technologie te besturen. De Europese AI Act en de Amerikaanse jurisprudentie creëren onverenigbare standaarden die de wereldwijde AI-markt zouden kunnen versnipperen. De komst van Disney - met zijn lobbykracht en politieke invloed - zou de katalysator kunnen zijn voor meer definitieve federale wetgeving in de VS.
De les van Disney: Zoals een industrie-expert opmerkte over de Disney-Universal zaak: "Dit zal niet Hollywood zijn die generatieve AI probeert uit te schakelen. Dit gaat over compensatie." Dit onderscheid is cruciaal: het gaat niet om het stoppen van innovatie, maar om ervoor te zorgen dat makers gecompenseerd worden voor hun werk.
Contrasterende modellen: 2025 belichtte drie fundamenteel verschillende benaderingen: aan de ene kant hebben we Disney die de rechtbank gebruikt om waardevolle IP te beschermen en Adobe die probeert een ethisch (zij het onvolmaakt) ecosysteem op te bouwen; aan de andere kant bedrijven die liever rechtszaken riskeren dan de toegang tot gegevens te beperken; en tot slot Europa dat verplichte transparantie oplegt via de AI Act. Dit contrast zal waarschijnlijk de toekomst van AI-regulering bepalen.
Als we de wetten van de 20e eeuw proberen toe te passen op de technologieën van de 21e eeuw, kunnen we een systeem verdedigen dat niet alleen niet langer de belangen beschermt die het beweert te beschermen, maar ook actief de opkomst belemmert van nieuwe vormen van creatieve expressie die niet gemakkelijk in de bestaande categorieën passen. Het jaar 2025 heeft laten zien dat de weg naar het naast elkaar bestaan van menselijke en kunstmatige creativiteit veel complexer en tegenstrijdiger zal zijn dan aanvankelijk werd gedacht.
Opmerking: Dit bijgewerkte artikel weerspiegelt belangrijke ontwikkelingen op het gebied van AI-auteursrecht in 2025, waaronder de eerste materiële uitspraken en de implementatie van de Europese AI-wet. Voor meer updates over lopende zaken, zie de volledige tracker van AI-auteursrechtzaken van BakerHostetler. Het juridische landschap blijft zich snel ontwikkelen, waardoor ontwikkelingen op het gebied van regelgeving en jurisprudentie voortdurend in de gaten moeten worden gehouden.
Aanvullende bronnen:
- EU AI-wet - Officiële website
- AI-initiatief van U.S. Copyright Office
- MIT Technology Review - AI-analyse van auteursrechten


